Modderplas

Een ochtendwandeling in het bos, het is vroeg en nog rustig. Met mensen wel te verstaan, de vogels fluiten hun mooiste lied en zijn alom aanwezig. 

Een zanglijster zit op een omgevallen boomstam. Nog een lijster komt aanvliegen, samen vliegen ze naar de toppen van een boom. Lichtgroen, nieuw, fluweelzacht blad aan de bomen. In een paar dagen is het bos omgetoverd tot zachtgroen. De jonge blaadjes bewegen soepel en sierlijk in de wind. Het ruikt heerlijk na de regen van vannacht. Fris en zoetig. Bloesem dwarrelt her en der naar beneden, als confetti. Feestelijk.

Een klein meisje, een jaar of drie schat ik, in een geel regenpakje met kaplaarsjes. Ik hoor haar guitige geluidjes maken en met haar voetjes stampt ze in een modderplas. Heen en weer loopt ze, springend met haar laarsjes in de modder, ze kiert van plezier. Ze is al ruim een half uur zo bezig, zegt haar moeder. 

Het meisje pakt wat takjes van de grond en gooit ze in de plas. Gaat er zelf ook weer in staan en springen, de modder en het water spettert om haar heen. Dan weer een takje, dan haar handjes in de modder en weer springen. Wat een plezier heeft ze. Ik sta stil om naar haar te kijken in haar regenpakje, wat al lekker bruin is van de modderspetters. Ik kijk en zie haar plezier, zij en de modderplas en de takjes. Dat is alles.

Klein geluk en tevens zo groot. Ze tovert een grote glimlach op mijn gezicht en ik krijg bijna zin mee te springen in de plas. Ik bedank haar en zwaai als ik weer doorloop. Achter me hoor ik nog steeds haar plezier. Het meisje en de modderplas.